-
1 deuil
deuil [duj]〈m.〉♦voorbeelden:en grand deuil • in zware rouwporter le deuil • rouwkleding dragenprendre le deuil • rouw aannementu peux en faire ton deuil! • dat kan je wel op je buik schrijven!mener le deuil • aan het hoofd van de begrafenisstoet lopen→ onglem1) rouw2) sterfgeval -
2 mener le deuil
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский